belastingtelefoon

Belastingtelefoon

U belt met de Belastingtelefoon en krijgt onjuiste informatie. U ondervindt hierdoor schade. Is de Belastingdienst dan aansprakelijk? Meestal niet maar soms kan een beroep op het vertrouwensbeginsel u redden.

Belastingtelefoon en het vertrouwensbeginsel

De Belastingtelefoon is een gratis telefonisch servicenummer van de Belastingdienst. Dagelijks kan het aantal telefonische hulpvragen oplopen tot wel 100.000 telefoontjes. Primaire taak van de Belastingtelefoon is voorlichting geven. 

De fiscus zich op het standpunt stelt dat de belastingtelefoon haar werk alleen goed kan doen als zij niet aan elke verstrekte inlichting gebonden is. Bij de gemiddelde Nederlander zal dit toch wel enigszins schuren. Normaal gesproken worden u en ik gewoon afgerekend op onze uitspraken. Zou dit dan ook niet moeten gelden voor de medewerkers van de Belastingtelefoon?

De rechterlijke macht hecht in ieder geval grote waarde aan de voorlichtende functie van de Belastingtelefoon. Bij een meningsverschil staat een belastingplichtige dus vaak al met 1-0 achter in een poging zijn recht te halen. Als echter aan een aantal voorwaarden voldaan is kan ondanks de achterstand toch een overwinning binnen handbereik zijn.

Algemene Beginselen Behoorlijk Bestuur

Het handelen van een bestuursorgaan is gebonden aan de Algemene Beginselen van Behoorlijk Bestuur (ABBB). Dit zijn gedragsregels waaraan de overheid zich aan te houden heeft in haar handelen naar een burger. Ook de Belastingdienst is een bestuursorgaan en heeft zich dus aan de ABBB te houden. Een van de beginselen is het zogenaamde vertrouwensbeginsel. Het vertrouwensbeginsel houdt in dat u als burger moet kunnen vertrouwen op uitlatingen van een bestuursorgaan. Als er een toezegging wordt gedaan kunt u daar rechten aan ontlenen. Er zijn echter wel strikte voorwaarden aan verbonden.

Van belang is dat diegene die zich op het vertrouwensbeginsel wil beroepen na vermeende verkeerde informatie van de Belastingtelefoon niet deskundig is op het betreffende gebied. Belt u dus als belastingadviseur met de Belastingtelefoon en wordt u een mededeling gedaan waarvan u weet, of had moeten dat deze niet juist is dan is een beroep op opgewekt vertrouwen niet zinvol. U wordt namelijke geacht beter te weten. Ook als de verstrekte informatie dermate in strijd is met de wet dat de onjuistheid er van u meteen duidelijk had moeten zijn kan er geen beroep gedaan worden. In de meeste gevallen zal er aan deze voorwaarde echter wel voldaan zijn anders was er geen contact geweest met de Belastingtelefoon.

De tweede voorwaarde waaraan voldaan moet worden is het zogenaamde "dispositievereiste". Dit houdt in dat u, naar aanleiding van de verstrekte informatie, een handeling heeft verricht of juist heeft nagelaten waardoor u (financiƫle) schade heeft geleden. Ik zal dit aan de hand van een tweetal voorbeelden proberen te verduidelijken.

Niet voldaan aan het dispositievereiste geen beroep vertrouwensbeginsel

U belt met de belastingtelefoon met een vraag over een bepaalde aftrekpost. U wilt een traplift laten plaatsen in uw woning en vraagt zich af of u de kosten hiervan in uw belastingaangifte af mag trekken als specifieke zorgkosten. De medewerker van de Belastingtelefoon, niet geheel op de hoogte van een recente wetswijziging op dit gebied vertelt u dat dit kan. Op basis van deze informatie verwerkt u vervolgens een flinke aftrekpost in uw belastingaangifte.

Tot uw verbazing ontvangt u kort daarop een vragenbrief van de fiscus en is de inspecteur terecht niet van zins de aftrekpost te honoreren. De daarop volgende aanslag inkomstenbelasting is aanmerkelijk hoger en u overweegt een bezwaarprocedure op te starten op basis van het opgewekte vertrouwen door de Belastingtelefoon. Deze vertelde u immers dat de traplift fiscaal aftrekbaar zou zijn.

Een beroep op het vertrouwensbeginsel zal in dit geval geen kans van slagen hebben. U voldoet immers niet aan het dispositievereiste. Uiteindelijk betaalt u, hoe teleurstellend ook, het correcte bedrag aan inkomstenbelasting. Schade heeft u niet geleden.

Wel voldaan aan dispositievereiste

U belt met de Belastingtelefoon en vraagt de medewerker op welk moment u kinderopvangtoeslag moet aanvragen voor uw jongste dochter. U krijgt van de belastingtelefoon te horen dat hier geen haast mee is en dat ook na afloop van het jaar de kinderopvangtoeslag nog met terugwerkende kracht aangevraagd kan worden. Gerustgesteld vraagt u de kinderopvangtoeslag later in het jaar aan.

Tot uw schrik blijkt dan dat de kinderopvangtoeslag binnen 3 maanden na start opvang aangevraagd had moeten worden. U loopt nu dus een aantal maanden kinderopvangtoeslag mis. Op basis van de verstrekte informatie door de Belastingtelefoon heeft u dus nagelaten de toeslag tijdig aan te vragen waardoor u een kinderopvangtoeslag heeft misgelopen. In deze situatie voldoet u wel aan het dispositievereiste. U heeft immers schade geleden.

Voorbeeld van een succesvol beroep vertrouwensbeginsel na verkeerde informatie Belastingtelefoon

Rechtbank Noord-Holland mocht zich in 2016 over de volgende casus buigen. De bezitter van een tweetal oldtimers ontving in 2015 naheffingsaanslagen motorrijtuigenbelasting. De man had, naar eigen zeggen, in 2014 contact gehad met de Belastingtelefoon. De betreffende medewerker had hem verteld dat hij door het afgeven van een automatische incasso in aanmerking kwam voor een verlaagd tarief in het kader van de overgangsregeling voor oldtimers. De man gaf de automatische incasso af en verbleef vervolgens enige tijd in het buitenland. Bij terugkomst in Nederland lagen de naheffingsaanslagen op de mat. Bij nader inzien bleek de motorrijtuigenbelasting voor oldtimers helemaal niet via een automatische incasso voldaan te worden en was de man het verlaagde tarief misgelopen.

Tijdens de daarop volgende bezwaarprocedure gaf de inspecteur aan dat de Belastingtelefoon deze informatie nooit verstrekt zou kunnen hebben. De rechtbank kwam tijdens de beroepsprocedure tot een ander oordeel. Het feit dat de man een formulier voor een automatische incasso van de fiscus had ontvangen maakte het voor de rechter aannemelijk dat hij de waarheid sprak. Ook werd door de rechtbank het slechte functioneren van de Belastingtelefoon meegewogen. Omdat de man niet over specifieke kennis beschikte met betrekking tot motorrijtuigenbelasting en aan het dispositievereiste was voldaan vernietigde de rechtbank de aanslagen. Deze uitspraak laat duidelijk zien dat een beroep op het vertrouwensbeginsel na verkeerde informatie van de Belastingtelefoon wel degelijk succesvol kan zijn.

Aandachtspunten bij contact met de Belastingtelefoon

Deze autoliefhebber had natuurlijk geluk. Door het verstuurde formulier voor automatische incasso achtte de rechtbank het aannemelijk dat het gesprek met de Belastingtelefoon verlopen was zoals de man beweerde. In de praktijk zal het altijd lastig zijn aan te tonen dat de Belastingtelefoon inderdaad de fout is in gegaan. Noteer daarom naast de datum en tijd van het gesprek altijd de naam van de medewerker die u sprak. Maak ook een gespreksnotitie voor uzelf. Het is namelijk lastig om maanden later een gesprek en naam te reproduceren. Bij een discussie met een inspecteur komt u dan niet veel verder dan: "Iemand van de Belastingtelefoon zei dat". Maar op de vraag: Wie, wat en wanneer precies moet u dan het antwoord schuldig blijven.

Er is echter ook niets op tegen het gesprek op te nemen. Onrechtmatig is het niet. Privacy-issues zullen bij een gesprek in een zakelijke setting in het algemeen geen beletsel vormen om de opname toe te laten als bewijsmiddel bij een beroepsprocedure.